Perenbomen bloeien wit 8+
VOORAF
Wat leuk dat je komt kijken naar onze voorstelling Perenbomen Bloeien Wit! Voordat je naar de voorstelling gaat, geven we je wat achtergrond en tips mee.
Na de voorstelling raden wij je aan om het gesprek aan te gaan met je klas. Dit kan op veel verschillende manieren, maar kies er vooral een die het beste past bij jou en je klas. We hebben handige tips voor je klaarstaan met daarbij enkele filosofische vragen. Ook hebben we drie verschillende opdrachten die de leerlingen kennis laat maken met thema’s uit de voorstelling. Bij deze opdrachten krijgt iedere klas 15 blinddoeken mee om zo makkelijk aan de slag te gaan!
Maar eerst: een korte audio-introductie! Deze korte podcast kan je ook downloaden.
En de acteurs uit de voorstelling hebben zelf ook een mening over Perenbomen bloeien wit!
Tomer

Wat raakt jou het meeste aan deze voorstelling?
De onmacht van alle personages om verlies te verwerken. Op Daan, de hond, na kan niemand dat echt goed.
Wat is jouw lievelingszin uit deze voorstelling?
Klaas: Gerson, je hebt gelijk.
Gerson: Waarover?
Klaas: Het zijn inderdaad peren.
Gerson: Ja, perenbomen bloeien wit.”
Leendert

Wat raakt jou het meest aan deze voorstelling?
Ik vind het mooiste aan deze voorstelling dat je ziet hoe onhandig, grappig, lief en nuchter Klaas en Kees, samen met hun vader, proberen om te gaan met dat Gerson blind is geworden.
Wat is jouw lievelingszin uit deze voorstelling?
“Als ik slaap, kan ik zien. Mijn dromen trekken zich niets aan van blind zijn.”
Rogier

Wat raakt jou het meeste aan deze voorstelling?
Het hondje Daan. Het is een heel erg slim hondje en hij voelt alle emoties van het gezin precies aan. En hij blijft trouw aan Gerson, tot het bittere eind!
Wat is jouw lievelingszin uit deze voorstelling?
Deze zin van Kees (mijn personage):
“Daan stond met zijn voorpoten op de hoedenplank de achterruit af te likken.”
Joost

Wat raakt jou het meeste aan deze voorstelling?
Dat het gezin zo slecht met elkaar kan praten over alle narigheid die ze overkomt. Ze staan er daarom allemaal heel erg alleen voor.
Wat is jouw lievelingszin uit deze voorstelling?
“Gerson zat niet in de auto, de auto zat in Gerson.”
Regels voor het theaterbezoek
We houden ons in het theater aan de richtlijnen van het RIVM. Wegens corona werken we met een zaalplan in plaats van een vrije tribune. Kinderen en jongeren die met hun klas komen hoeven onderling geen afstand te houden, maar de afstand tot volwassenen en acteurs in de zaal is wel gegarandeerd.
Om de in- en uitloop goed te laten verlopen, laten we de leerlingen binnen in drie fases van vijf minuten. Gelieve om daarom niet later dan 15 minuten voor aanvang ter plekke te zijn en alvast drie groepen samen te stellen zodat de groepen na elkaar de zaal in kunnen. De zaal wordt na afloop rij per rij weer verlaten.
Zorg ervoor dat je van te voren naar het toilet bent geweest!
Theater is geen film. Alles gebeurt live. Als jij in het publiek iets zegt, horen de acteurs dit ook. En de rest van de zaal ook. Wees je daar bewust van.
Eten en drinken is tijdens de zaal niet toegestaan.
Doe je telefoon uit of op stil. Het is erg vervelend voor iedereen als je telefoon afgaat.
Als de voorstelling begint kan je gewoon lekker kijken. Je mag reageren op de voorstelling, maar doe dit op zo’n manier dat je anderen niet stoort!
ACHTERAF
Perenbomen bloeien wit behandelt verschillende pittige thema’s. Het is daarom aan te raden om na afloop met de klas de voorstelling na te bespreken. Dit hoeft niet direct na de voorstelling. Laat het gerust even een dag (of een paar dagen) bezinken.
Vermijd vragen die gaan over ‘goed’ of ‘fout’ (zoals: ”welke acteur vond je het beste?” of ”wat vond je het stomste van de voorstelling?”), maar vraag eerder naar de meningen van leerlingen zelf of onderzoek met elkaar de keuzes die de regisseur heeft gemaakt.
Vragen die je bijvoorbeeld zou kunnen stellen zijn:
- Waar ging de voorstelling volgens jou over?
- Wat heeft je het meest geraakt?
- Wat is je het meest bijgebleven?
- Met welk personage voelde jij je het meest verbonden? En hoe kwam dat?
- Welk effect had de muziek/het decor/de kostuums/de poppen op de voorstelling volgens jou?
Elke leerling heeft recht op een eigen mening. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Het kan wel interessant zijn om bij verschillende meningen samen te onderzoeken waarom men er anders over denkt.
Filosofisch gesprek
In de voorstelling worden een paar heftige onderwerpen aan de kaak gesteld. Om je klas verder te laten nadenken over de inhoud van de voorstelling kan je aan de slag met de volgende filosofische vragen.
- Maak een rangorde van wat je het minst zou kunnen missen: Je zicht, je school, je huisdier, je moeder, je zelfstandigheid? Benoem de rangorde van 1 naar 5. Je moet ze allemaal nummeren, niet alleen maar de nummer 1 bepalen.
- Wat is volgens jou erger: als jou iets ergs overkomt of als iemand uit jouw gezin iets ergs overkomt? Waarom?
- Stel: vanaf morgen bestaat er geen troost meer op de wereld. Wat zou er dan veranderen in de wereld?
Tips ‘n tricks om te filosoferen:
- Om iedere leerling aan het filosoferen te krijgen, kan je ervoor kiezen om ze met zijn tweeën of kleine groepjes te laten nadenken over de vragen. Je kunt er natuurlijk ook een klassikaal groepsgesprek van maken. Als tip geven wij mee om dit op te bouwen. Dus eerst met zijn tweetjes, daarna in kleine groepjes en daarna de hele klas. Zo heeft iedere leerling erover na kunnen denken en kan zijn antwoorden duidelijk uitleggen. Maar als docent kan jij het beste inschatten wat werkt voor jouw klas.
- Geef je leerlingen niet te veel tijd! Meer tijd is meer tijd om te twijfelen. Probeer ze in korte tijd hun gedachten te laten verwoorden.
- Ook bij deze vragen zijn er geen goede of foute antwoorden. Dit lijkt misschien een open deur maar het is toch goed om te blijven benoemen. Het is daarom ook prima om van gedachte te veranderen na het horen van sommige argumenten.
Educatie-opdrachten
In het educatiepakket zitten 15 blinddoeken waar je leerlingen mee aan de slag gaan. Tijdens de opdrachten is het handig om je klas in tweeën te splitsen. Zo kunnen er leerlingen aan de slag met de blinddoeken terwijl de andere helft op die geblinddoekte mensen let, zodat er geen ongelukken gebeuren. De volgorde van de opdrachten ligt helemaal aan jou en de klas waarmee je dit doet.
Blinddoekopdrachten:
- Wat zie jij als je zwart ziet?
De helft van de klas krijgt een blinddoek. De leerlingen met blinddoek doen deze om. Kan je gaan staan, en een rondje om je stoel lopen? Kan je je veters los- en weer vastmaken?
De leerlingen zonder blinddoek observeren en houden in de gaten dat er geen ongelukken gebeuren. Na deze kleine opdrachten wisselen de leerlingen: degenen die eerst keken doen nu dezelfde opdrachtjes met de blinddoek. Degenen die eerst de blinddoek om hadden, mogen nu observeren.
Als beide groepen zijn geweest, bespreek je met elkaar: wat zie jij als je zwart ziet? Durf je te bewegen? Is het spannend of niet?
- Het spel Zwart
Voor dit spel is een leeg (speel)lokaal nodig.
De helft van de groep gaat op de lege vloer staan. De andere helft van de groep staat verspreid langs de randen van het lokaal en zorgt ervoor dat de spelers niet tegen muren aanbotsen. Dit is dus een belangrijke taak die men serieus moet nemen!
Het spel Zwart wordt in totale stilte gespeeld.
Vanuit de leerlingen die het spel Zwart gaan spelen, wordt een tikker gekozen. Daarna doen zij allemaal, ook de tikker, een blinddoek om. De tikker probeert de anderen te tikken. Als iemand getikt is, mag diegene de blinddoek af doen en langs de kant gaan staan en helpen met het beschermen van de spelers.
Ook aan de kant heeft men invloed op het spel: alle geluiden zijn hints voor de tikker of hij/zij dichtbij iemand is of niet. Zorg dus dat je zo min mogelijk hints probeert te geven, dat maakt het spel zo spannend mogelijk.
Als iedereen is getikt, kan je met elkaar bespreken: welke zintuigen gebruik je om de ander te vinden?
- De wandeling
Voor deze opdracht wordt iedereen in tweetallen verdeeld. Elk tweetal krijgt één blinddoek. De leerlingen krijgen de opdracht om een wandeling te maken. Eén iemand is de leider en één iemand is de volger. De volger krijgt de blinddoek en gaat goed luisteren naar de aanwijzingen van de leider. De leider geeft specifieke aanwijzingen om de volger zo goed mogelijk een geblinddoekte wandeling te laten maken. Let erop dat de leider niet de handen gaat vasthouden van de volger, het is belangrijk dat de volger ervaart hoe het is om de ander te vertrouwen op zijn woorden.
Wanneer alle tweetallen klaar zijn met de wandeling, bespreek je kort hun ervaringen. Hoe is het om iemand zo blindelings te volgen? Hoe is het om op deze manier verantwoordelijk te zijn voor je klasgenoot?
Als docent kan je ervoor kiezen om de leerlingen in het lokaal te laten, of je kan ze een wandeling laten maken in het schoolgebouw.